De ruine en de stadswallen
In de 14e eeuw was er al behoorlijke bouwactiviteit met mergel als bouwsteen. Het waren vooral kerken en gebouwen met een strategisch doel, zoals burchten, omwallingen en stadspoorten die in steen, in dit geval de plaatselijke kalksteen de mergel, werden uitgevoerd.
De mergel werd betrokken van uit de onderaardse steengroeven uit de directe omgeving. Vooral in tijden van oorlogsdreiging of na verwoestingen bij de talrijke belegeringen werd er in verhoogd tempo met mergel gebouwd. Fraaie voorbeelden van het bouwen met de lokale bouwsteen zien we op de kasteelruine van Valkenburg, waar de restanten van de imposante muurresten nog altijd hoog boven het stadje uitrijzen.
Imposant, dat zijn de muren van het voormalige kasteel, met een dikte van vaak meer dan twee meter. Het is echter niet allemaal mooie mergel wat we zien. Bekijken we deze opmerkelijke bouwwijze nader dan blijkt dat de dikke muren zijn geconstrueerd door twee parallelle muren van mooie mergelblokken op enige afstand van elkaar te bouwen, om dan de tussenruimte met brokstukken afvalsteen, gebonden met kalkspecie, op te vullen. Deze manier van bouwen werd algemeen in Europa toegepast. We zien dan in zo'n muur brokken kalksteen, vuursteen en maaskeien en dat alles gevat in mortel. Deze bouwwijze heeft ook een naam: "kistwerk". Zelfs met springstof hadden de belegeraars er een harde dobber aan om zo'n bouwwerk te ontzetten.
Gebouwen in mergel
Mergel werd vooral ook gebruikt voor de bouw van de stadswallen en kastelen in en rond valkenburg.
De kern van kasteel den Halder, met zijn dikke muren bestaande uit 'kistwerk', was eerder een strategische hoektoren van de omwalling.
Verder werd deze steen aanvankelijk alleen nog gebruikt voor het optrekken van belangrijke gebouwen zoals in het centrum van Valkenburg de eeuwenoude St. Nicolaas en Barbara kerk, die later in de tijd en onder leiding van architect Kuypers belangrijk is uitgebreid.
Ook het zogenaamde "Spaans Leenhof" is medio 17e eeuw in mergel gebouwd.
Vlak naast de oude kerk van Valkenburg ligt een pand dat is gebouwd in de z.n. Maaslandse-Renaissance bouwstijl met toepassing van mergel én de toen kostbare baksteen.
Na div. catastrofale branden en zeker na de grote stadsbrand van 1773 is men steeds meer de noodzaak gaan inzien om met veiliger bouwmaterialen te werken, waarbij mergel als goedkope bouwsteen het meest voor de hand lag en de lokale mergel dan ook steeds meer het straatbeeld van Valkenburg ging bepalen.
Even buiten Valkenburg liggen een paar kastelen die in mergel gebouwd zijn, zoals het sprookjesachtig uitziende kasteel Schaloen bij Oud Valkenburg.
De schilderachtige bijgebouwen zijn uitgevoerd in Maaslandse-Renaissanse stijl. Kasteel Schaloen had ook een eigen watermolen.
Een paar honderd meter van Schaloen vandaan ligt het robuuste kasteel Genhoes dat dateert uit het midden van de 16e eeuw.
Hier en daar verrezen boerderijen en kloosters, Valkenburg kreeg door het vele gebruik van mergel een 'Fransch' aanzien. Valkenburg was lange tijd een agrarisch dorpje waar de gier midden door het stadje over de kasseien geulwaarts liep.
De duurdere mergelsoorten uit de Valkenburger groeve en vooral die uit de Sibbergroeve waren vorst bestendig. De mergel uit de andere regio's was dat niet en werd duurzaam gemaakt door de muren regelmatig met witkalk te bestrijken. Boorden onder langs de muren van b.v. de Fransche molen, geschilderd met olieverf of pek, beschermden de mergel tegen opspattend regenwater.
Vooral na de aanleg van de spoorlijn Aken-Maastricht in het midden van de 19e eeuw nam het tourisme schoorvoetend zijn aanvang, waarbij de mooie omgeving met zijn schone lucht en vooral de inmiddels zeer uitgebreide onderaardse steengroeven de 'grotten' een belangrijke trekpleister vormden.
Stadsboerderijen en herenpanden werden omgebouwd tot hotel of bazaar. Valkenburg kreeg zijn riolering door midden in de straten diepe sleuven te graven en deze te bedekken met een tongewelf van mergel. Valkenburg herrees na de grote stadsbranden niet alleen uit de as, maar nu ook uit de gier.
Welgestelde industriëlen in ruste vestigden zich vervolgens in Valkenburg en bouwden er in de late 19e eeuw hun idyllische villa's. Op de algemene begraafplaats aan de Cauberg bestaan nog hun graftomben. Deze bouwwerken zijn vaak uitgevoerd in een iets weelderiger stijl met een rijke ornamentering, want de makkelijk te bewerken mergel leent zich daar bijzonder goed toe. De steen is weliswaar vrij zacht, maar de ornamenten hebben te tand des tijds al meer dan honderd jaar onbeschadigd doorstaan.
Het naoorlogse valkenburg had behoefte aan uitbreiding. Mergel was nog steeds relatief goedkoop en bepaalde ook verder voor een groot deel het aanzien van deze latere bouwsels.
In de late 60er en vooral in de 70er jaren van de afgelopen eeuw 'moest' Valkenburg óók mee in de 'vaart der volkeren' en locale politici van toen stimuleerden afbraak van karakteristieke panden en het gebruik van baksteen en beton. Almerense toestanden dus.
Stichtingen die opkwamen voor het aanzien van Valkenburg legden later de kiem voor een zorgzaam bouwbeleid en ook de tegenwoordige politiek propageert nu het gebruik van mergel.