Verwerking van de mergel
Mergel is een kalkgesteente dat in de periode tussen de 120 en de 65 miljoen jaar geleden gevormd is in een subtropische zee. Dit door een sediment of bodemafzetting van afgestorven plankton resten, tot een pakket van meer dan tweehonderd meter dikte. De bouwsteenlagen zijn pas vrij laat, dicht tegen het einde van het krijt tijdperk, tussen de 70 en 65 miljoen jaar geleden op de toenmalige zeebodem afgezet.
Doordat de mergel horizontaal gelaagd is moet de mergelwerker ook van het begin af aan rekening houden met deze gelaagdheid. Als een mergelblok verkeerd geplaatst zou worden zal het net als een boek dat op zijn kant staat a.h.w. 'openklappen' en snel kapot gaan. Daarom moet een mergelblok in de bouw, net zoals de steen zich gevormd heeft met de gelaagdheid het 'leger' horizontaal geplaatst worden. Een uitzondering daarop vormt het construeren van bogen, boven poorten of kerkgewelven bijvoorbeeld, daar volgt het leger haaks de onderdoorgang.
In de werkplaats worden de mergelblokken nog eens extra in stukken verdeelt. Door op de stenen te kloppen hoort de mergelwerker of er eventueel haarscheuren aanwezig zijn. In dat geval zijn er delen van de steen onbruikbaar.
De meer dan 300 kg zware blokken worden op een zaagmachine geplaatst en in grote dikke plakken verdeeld.
Deze 'schijven', die de dikte hebben van de toekomstige bouwsteen, worden gekanteld en tot kleinere blokken gezaagd. Nauwlettend houdt de mergelwerker daarbij de maten van de toekomstige bouwstenen in de gaten.
De kant en klare bouwstenen worden op een pallet geplaatst, een paar krassen er op gezet, zodat de metselaars snel kunnen zien wat de bovenkant is en naar de bouwprojecten vervoerd.
Op het bouwwerk worden de mergelblokken millimeter precies geplaatst. De samenstelling van de specie waarin de blokken a.h.w. 'gevleid' worden, wordt angstvallig geheim gehouden door de mergelverwerkers, maar bestaat ongeveer uit kalk, zand, mergelschaafsel en een heel klein beetje cement. In verband met een goede vocht regulering mag de specie niet harder worden als de mergel zelf en moet ook poreus blijven.
De voegen worden in eerste instantie royaal afgestreken en na een of twee dagen bijgeschaafd zodat deze als ragfijne strepen overblijven.